Viterbo
Viterbo is een stad met ongeveer 60.000 inwoners en is de hoofdstad van de provincie met dezelfde naam. Viterbo is over de hele wereld bekend als de Stad der Pauzen. De stad ligt in het midden van de provincie, aan de voet van de Cimini bergen en in de buurt van het meer van Bolsena en van het meer van Vico.
Tussen het historische centrum met een duidelijk middeleeuws karakter en de buitenwijken met moderne gebouwen heerst een sterk contrast. Net buiten het centrum van Viterbo treft u de beroemde Thermen der Pauzen, de thermale bron Bullicame en de Etruskische necropolis van Castel d'Asso.
De geschiedenis van Viterbo wordt gekenmerkt door eno- en neolithische nederzettingen en een enkel Etruskisch element. Toch is men ervan overtuigd dat de stad in de Etruskische periode niet meer dan een vicus was, in tegenstelling tot de 15e eeuw waarin men ervan overtuigd was dat Viterbo één van de vier Etruskische steden was. Deze overtuiging was gebaseerd op de afkorting FAVL waarvan men in de 15e dacht dat deze gevormd werd door de beginletters van vier steden (Fanum, Arbanum, Vetulonia, Longula).
Zeer waarschijnlijk was hier na de Romeinse verovering een militair kamp met de naam Castrum Herculis gevestigd. De naam was te wijten aan de nabijheid van een tempel die aan de mythologische held was gewijd (de leeuw die het symbool van Viterbo is verwijst naar deze anekdote).
De middeleeuwse stad is echter ontstaan uit een "castrum", een verdedigingswerk van de Longobarden die in hun grondgebied op de grens van Tuscia en het Byzantijnse hertogdom van Rome was gevestigd: de heuvel van San Lorenzo. Deze plaats wordt samen met ander bezit van Liutprandus opgesomd in de schenking van Sutri aan de Kerk in 729. De heuvel werd in 773 tijdens de laatste periode van het geschil met Karel de Grote door Desiderius versterkt. Een pauselijk document uit 853 geeft aan dat Castrum Viterbii eigendom is van Sint Pieter, terwijl Otto I het kasteel opsomt als een van de eigendommen van de Kerk.